carter
![](../I/m/4-Stroke-Engine.gif)
Onderaan: het carter met olievoorraad
Nederlands
Woordafbreking
- car·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘omhulsel van krukas in motor’ voor het eerst aangetroffen in 1911 [1]
- Vernoemd naar John Harrison Carter ( -1903)
- pseudo-Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carter | carters |
verkleinwoord | cartertje | cartertjes |
Zelfstandig naamwoord
carter o
- (motortechniek) bak onder het blok van een verbrandingsmotor, als afsluiting en ook vaak als reservoir voor de smeerolie van de motor
- Onder het carter zit een olieaftappunt.
Antoniemen
- cilinderkop
Afgeleide begrippen
- carterolie, carterontluchting
Verwante begrippen
- kleppendeksel, olieaftappunt, oliepeilstok, oliereservoir, smering, versnellingsbak
Gangbaarheid
- Het woord carter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'carter' herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.