correct
Nederlands
Woordafbreking
- cor·rect
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘juist’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- afgeleid van het Franse 'correct' (juist) (met het voorvoegsel cor-) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | correct | correcter | correctst |
verbogen | correcte | correctere | correctste |
Bijvoeglijk naamwoord
correct [3]
- Hij had een 10 voor zijn proefwerk want al zijn antwoorden waren correct.
- burgerlijk, saai, onberispelijk uit moreel oogpunt, zonder af te wijken van de etiquette, politiek correct
- Een notaris moet altijd correct gekleed zijn.
Hyponiemen
- hypercorrect
Gangbaarheid
- Het woord correct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'correct' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.