parlementair
Nederlands
Woordafbreking
- par·le·men·tair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse parlementaire met het achtervoegsel -air [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parlementair | parlementairen parlementairs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
parlementair m
- (politiek) onderhandelaar tijdens een oorlog
- (politiek) parlementslid
Vertalingen
1.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | parlementair | parlementairder | parlementairst |
verbogen | parlementaire | parlementairdere | parlementairste |
partitief | parlementairs | parlementairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
parlementair
- wij zijn benieuwd wat het parlementair onderzoek naar de gevolgen van de privatiseringen en verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten oplevert
- beleefd, omzichtig
Afgeleide begrippen
- parlementair-politiek, parlementair onderzoek, parlementaire enquête
Gangbaarheid
- Het woord parlementair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parlementair' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.