parlement

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·le·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Engels, in de betekenis van ‘volksvertegenwoordiging’ voor het eerst aangetroffen in 1883 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord parlement parlementen
verkleinwoord parlementje parlementjes

Zelfstandig naamwoord

parlement o

  1. (regering): een lichaam dat het volk vertegenwoordigt en rechtgevende of rechtsprekende bevoegheden heeft
    • Het parlement van Parijs hield zich vooral met rechtspraak bezig. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
parlementen

parlement

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van parlementen
  2. gebiedende wijs van parlementen

Gangbaarheid

  • Het woord parlement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  parlement     le parlement     parlements     les parlements  

Zelfstandig naamwoord

parlement m

  1. (regering): parlement.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.