omzichtig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·zich·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘behoedzaam’ voor het eerst aangetroffen in 1630 [1]
  • Samenstellende afleiding van om en zicht met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen omzichtigomzichtigeromzichtigst
verbogen omzichtigeomzichtigereomzichtigste
partitief omzichtigsomzichtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

omzichtig

  1. met grote zorgvuldigheid, nauwkeurig omziend om fouten te vermijden
    • Het afwegen van kleine hoeveelheden stof vergt een omzichtige benadering. 
Antoniemen
  • onomzichtig
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

omzichtig

  1. op omzichtige wijze
    • Hij zette omzichtig het gerepareerde toestel weer in elkaar. 

Gangbaarheid

  • Het woord omzichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.