ordinair
Nederlands
Woordafbreking
- or·di·nair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plat, alledaags’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
- afgeleid van het Franse ordinaire met het achtervoegsel -air [2]
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | ordinair | ordinairder | ordinairst |
| verbogen | ordinaire | ordinairdere | ordinairste |
| partitief | ordinairs | ordinairders | - |
Afgeleide begrippen
- ordinairheid
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ordinair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ordinair' herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.