gewoon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gewoon    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χəˈʋon/, /χəˈʋoʊ̯n/, /χoʊ̯n/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɣəˈβ̞oːn/
    • (Limburg): /ɣəˈwoːn/
Woordafbreking
  • ge·woon
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gewend, gebruikelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gewoongewonergewoonst
verbogen gewonegewoneregewoonste

Bijvoeglijk naamwoord

gewoon

  1. zoals gebruikelijk
    • Het is gewoon en niets bijzonders. 
    • Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg 
  1. alledaags, normaal
    • Dit zijn gewone mussen. 
  1. iets ~ zijn: ergens aan gewend zijn
    • Zij waren gewoon 's zondags naar de kerk te gaan. 
Vaste voorzetsels
  • gewoon zijn aan
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gewoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.