beschaafd
Nederlands
Woordafbreking
- be·schaafd
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beschaven |
beschaafd
- voltooid deelwoord van beschaven
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beschaafd | beschaafder | beschaafdst |
verbogen | beschaafde | beschaafdere | beschaafdste |
partitief | beschaafds | beschaafders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
beschaafd
- net en goed opgevoed
- De beschaafde jongen gaf zijn plaats in de bus aan de oudere man.
- een hoge ontwikkeling hebbend
- De Engelsen vinden zich een beschaafd volk, maar als ze alcohol gebruiken kun je dat niet van iedereen uit Engeland zeggen.
Afgeleide begrippen
- beschaafdheid, onbeschaafdheid
Vertalingen
1. net en goed opgevoed
Gangbaarheid
- Het woord beschaafd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beschaafd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.