optimist
Nederlands
Woordafbreking
- op·ti·mist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optimist | optimisten |
verkleinwoord | optimistje | optimistjes |
Zelfstandig naamwoord
optimist m
- een mannelijk iemand die alles van de positieve kant beschouwt
Vertalingen
1. een mannelijk iemand die alles van de positieve kant beschouwt
Gangbaarheid
- Het woord optimist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'optimist' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
Turks
Antoniemen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | optimist | optimistler |
genitief | optimistin | optimistlerin |
datief | optimiste | optimistlere |
accusatief | optimisti | optimistleri |
locatief | optimistte | optimistlerde |
ablatief | optimistten | optimistlerden |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.