oplader

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·la·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplader opladers
verkleinwoord opladertje opladertjes

Zelfstandig naamwoord

oplader m

  1. Batterijlader. Apparaat om een batterij of accu weer van stroom te voorzien.
    • Een smartphone moet iedere nacht aan de oplader. 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord oplader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.