ontvangceel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ontĀ·vangĀ·ceel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontvangceel ontvangcelen
verkleinwoord ontvangceeltje ontvangceeltjes

Zelfstandig naamwoord

ontvangceel m / v / o

  1. ontvangstbewijs (bijv. van opgeslagen goederen)

Gangbaarheid

  • Het woord 'ontvangceel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.