ontvangst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontvangst    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ɔnt'vɑŋst/
    • (Limburg): /ɔnd'vɑŋs/
Woordafbreking
  • ont·vangst
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het ontvangen’ voor het eerst aangetroffen in 1648 [1]
  • Naamwoord van handeling van ontvangen met het achtervoegsel -st
enkelvoud meervoud
naamwoord ontvangst ontvangsten
verkleinwoord ontvangstje ontvangstjes

Zelfstandig naamwoord

ontvangst v

  1. verwelkoming, onthaal
    • Bij onze ontvangst in het hotel kregen we allerlei hapjes. 
  1. het ontvangen van iets
    • De ontvangst van het geld verliep vlotjes. 

Gangbaarheid

  • Het woord ontvangst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.