ontdooien/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van ontdooien | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ontdooien | te ontdooien | ||||||||
toekomend | zullen ontdooien | te zullen ontdooien | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] ontdooid | te hebben[3]/zijn[4] ontdooid | ||||||||
toekomend | ontdooid zullen hebben[5]/zijn[6] | ontdooid te zullen hebben[7]/zijn[8] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ontdooiend | ontdooid | ev. ontdooi | mv. verouderd ontdooit | ontdooie | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ontdooi | ontdooit | ontdooit | ontdooit | ontdooit | ontdooien | ontdooien | ontdooien | |||
verleden (o.v.t.) | ontdooide | ontdooide | ontdooide | ontdooide | ontdooide | ontdooiden | ontdooiden | ontdooiden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ontdooien | zult/zal ontdooien | zult/zal ontdooien | zult ontdooien | zal ontdooien | zullen ontdooien | zullen ontdooien | zullen ontdooien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ontdooien | zou ontdooien | zou(dt) ontdooien | zoudt ontdooien | zou ontdooien | zouden ontdooien | zouden ontdooien | zouden ontdooien | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb/ben ontdooid | hebt/bent ontdooid | hebt/heeft/bent/is ontdooid | hebt/zijt ontdooid | heeft/is ontdooid | hebben/zijn ontdooid | hebben/zijn ontdooid | hebben/zijn ontdooid | |||
verleden (v.v.t.) | had ontdooid | had ontdooid | had ontdooid | hadt ontdooid | had ontdooid | hadden ontdooid | hadden ontdooid | hadden ontdooid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ontdooid hebben | zal/zult ontdooid hebben | zult/zal ontdooid hebben | zult ontdooid hebben | zal ontdooid hebben | zullen ontdooid hebben | zullen ontdooid hebben | zullen ontdooid hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ontdooid hebben | zou ontdooid hebben | zou/zoudt ontdooid hebben | zoudt ontdooid hebben | zou ontdooid hebben | zouden ontdooid hebben | zouden ontdooid hebben | zouden ontdooid hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ontdooid worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ontdooid | er is ontdooid | |||||||||
verleden | er werd ontdooid | er was ontdooid | |||||||||
toekomend | er zal ontdooid worden | er zal ontdooid zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ontdooid worden | er zou ontdooid zijn | |||||||||
lijdende vorm ontdooid worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ontdooid worden | ontdooid te worden | ||||||||
toekomend | ontdooid zullen worden | ontdooid te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ontdooid zijn | ontdooid te zijn | ||||||||
toekomend | ontdooid zullen zijn | ontdooid te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | — | — | — | — | wordt ontdooid | — | — | worden ontdooid | |||
verleden (o.v.t.) | — | — | — | — | werd ontdooid | — | — | werden ontdooid | |||
toekomend (o.t.t.t.) | — | — | — | — | zal ontdooid worden | — | — | zullen ontdooid worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | — | — | — | — | zou ontdooid worden | — | — | zouden ontdooid worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | — | — | — | — | is ontdooid | — | — | zijn ontdooid | |||
verleden (o.v.t.) | — | — | — | — | was ontdooid | — | — | waren ontdooid | |||
toekomend (o.t.t.t.) | — | — | — | — | zal ontdooid zijn | — | — | zullen ontdooid zijn | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | — | — | — | — | zou ontdooid zijn | — | — | zouden ontdooid zijn |
- overgankelijk
- ergatief
- overgankelijk
- ergatief
- overgankelijk
- ergatief
- overgankelijk
- ergatief
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.