navel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  navel    (hulp, bestand)
  • IPA: /'navəl/
Woordafbreking
  • na·vel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lidteken van navelstreng’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • (erfwoord) van Germaans *nablō, op zijn beurt van Indo-Europees *h₃nobʰ-ilos; de uitgang -ilos vormt een verkleinwoord en het naamwoord zelf bestaat ook in het Nederlands: naaf (zie aldaar).
enkelvoud meervoud
naamwoord navel navels
verkleinwoord naveltje naveltjes

Zelfstandig naamwoord

navel m

  1. (anatomie) rond litteken in de buik van de navelstreng van zoogdieren, op de plaats waar deze het kind of jong in ging
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord navel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

navel

  1. (anatomie) navel.


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

navel

  1. (anatomie) navel.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.