naaf
Nederlands
Woordafbreking
- naaf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘middenstuk van wiel waardoor de as gaat’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
afkomstig van:
|
|
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naaf | naven |
verkleinwoord | naafje | naafjes |
Zelfstandig naamwoord
naaf v/m
- centrale as of middenstuk van een wiel of rad
- De spaken verbinden de naaf met de velg van een fietswiel.
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. centrale as of middenstuk van een wiel of rad
Gangbaarheid
- Het woord naaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'naaf' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.