litteken
Nederlands
Woordafbreking
- lit·te·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘teken van een wond’ voor het eerst aangetroffen in 1253 [1]
- samenstelling van lijk en teken [2] met assimilatie -kt- > -tt-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | litteken | littekens |
verkleinwoord | littekentje | littekentjes |
Zelfstandig naamwoord
litteken o
- een zichtbaar overblijfsel van een oude verwonding
- Die inenting heeft een akelig litteken achtergelaten.
- Hij had een vertederend gezicht. Bij de Somme was zijn rechterslaap door een kogel geschramd. Hij was heel bang geweest, maar was ervanaf gekomen met een litteken dat zijn oog een beetje scheeftrok en hem iets speciaals gaf. [3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- littekenbreuk, littekenweefsel
Verwante begrippen
- scarificatie
Vertalingen
1. een zichtbaar overblijfsel van een oude verwonding
Gangbaarheid
- Het woord litteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'litteken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "litteken" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- litteken op website: Etymologiebank.nl
- Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.