naakt
Nederlands
Woordafbreking
- naakt
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | naakt | naakter | naaktst |
verbogen | naakte | naaktere | naaktste |
partitief | naakts | naakters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
naakt
- zonder beharing of andere fysieke bescherming van de huid, ontkleed
- puur, onverbloemd, zonder franje
- De naakte waarheid, zei de revisor, is dat de naakte cijfers bewijzen dat uw uitgeverij zonder haar blootblad niet rendabel zou zijn.
Hyponiemen
- bloednaakt, halfnaakt, moedernaakt, paddemoedernaakt, piemelnaakt, piernaakt, poedelnaakt, priemelnaakt, spiernaakt
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. zonder beharing of andere fysieke bescherming van de huid, ontkleed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naakt | naakten |
verkleinwoord | naaktje | naaktjes |
Zelfstandig naamwoord
naakt o
- Hij is niet vies van een beetje naakt.
Gangbaarheid
- Het woord naakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'naakt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.