ontkleed
Nederlands
Woordafbreking
- ont·kleed
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontkleden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontkleden |
ontkleed
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
- Ik ontkleed.
- gebiedende wijs van ontkleden
- Ontkleed!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
- Ontkleed je?
- voltooid deelwoord van ontkleden
stellend | |
---|---|
onverbogen | ontkleed |
verbogen | ontklede |
partitief | ontkleeds |
Bijvoeglijk naamwoord
ontkleed
- niet gekleed zijnd
Afgeleide begrippen
- ontkleedheid
Gangbaarheid
- Het woord ontkleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontkleed' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.