ontkleed

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·kleed
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontkleden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontkleden

ontkleed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
    • Ik ontkleed. 
  2. gebiedende wijs van ontkleden
    • Ontkleed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
    • Ontkleed je? 
  4. voltooid deelwoord van ontkleden
stellend
onverbogen ontkleed
verbogen ontklede
partitief ontkleeds

Bijvoeglijk naamwoord

ontkleed

  1. niet gekleed zijnd
Afgeleide begrippen
  • ontkleedheid

Gangbaarheid

  • Het woord ontkleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.