naaktloper
Nederlands
![](../I/m/Streaker_Hong_Kong_1994.jpg)
naaktloper
Woordafbreking
- naakt·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van naakt en loper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naaktloper | naaktlopers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
naaktloper m [1]
- iemand die zich zonder kleren in de openbare ruimte begeeft
- Henk Boom lijkt niets te zijn ontgaan. Hij biedt vooral voer voor kunsthistorici, die complete congresdebatten over symboliek en metaforen kunnen teruglezen. We komen de schilder in het boek tegen als alchemist, rozenkruiser, vastenprediker, magiër, surrealist avant la lettre, psychiatrisch patiënt, lid van een geheime sekte van naaktlopers. [2]
Gangbaarheid
- Het woord naaktloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'naaktloper' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.