mortier

[1] Mortier
[2] Mortier
[3] Mortieren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mor·tier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vuurmond met zeer korte loop’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
  • Via het Frans van het Latijnse “mortarium” (vijzel)
enkelvoud meervoud
naamwoord mortier mortieren
verkleinwoord mortiertje mortiertjes

Zelfstandig naamwoord

mortier m/o

  1. (gereedschap) een kom waarin met een stamper allerlei stoffen fijn gestampt of fijngewreven worden
    • De korrel worden in de mortier tot poeder gewreven. 
  1. (militair) een klein soort kanon waarmee granaten worden afgeschoten
    • De granaten laat met uit de hand in de loop van de mortier vallen. 
  1. (militair) een kort kanon met een fors kaliber
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mortier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  • Geluid:  mortier    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔʁ.tje/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  mortier     le mortier     mortiers     les mortiers  

Zelfstandig naamwoord

mortier m

  1. (gereedschap) mortier, vijzel
  2. (militair) mortier, een soort kanon met korte loop
  3. (bouwkunde) mortel, metselspecie
  4. (kleding) een uniformmuts van bepaalde ambtenaren
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.