stamper
Nederlands
Woordafbreking
- stam·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stamper | stampers |
verkleinwoord | stampertje | stampertjes |
Zelfstandig naamwoord
stamper m [1]
- (ook (huishouden)) instrument waarmee men iets fijnstampt
- in het bijzonder in samenhang met het gebruik van een vijzel -> vijzelstamper
- (biologie) zich in het midden van de bloem bevindend vrouwelijk orgaan, dat bestaat uit vruchtbeginsel, stijl en stempel
- iemand die stampt
- (muziek) sterk ritmische melodie -> discostamper, soulstamper
- (militair) laadstok van een ouderwets vuurwapen
- (Zuidnederlands) snoepgoed op een stokje (lekstok, lolly)
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- stamperbloem, stampersgat
Vertalingen
2. vijzelstamper
Gangbaarheid
- Het woord stamper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stamper' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.