modehuis
Nederlands
Woordafbreking
- mo·de·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mode en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | modehuis | modehuizen |
verkleinwoord | modehuisje | modehuisjes |
Zelfstandig naamwoord
modehuis o
- een winkel waar men (dames)kleding kan kopen
- Ze herinnert zich hoe ze in de jaren zestig met haar moeder en drie oudere zussen naar het modehuis Meddens in Den Haag ging om handschoenen te kopen. De Van den Borns waren „een beetje een kakfamilie, zal ik maar zeggen” - en volgens haar ging Meddens speciaal voor hen open.[1]
Gangbaarheid
- Het woord modehuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'modehuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Milou van Rossum 5 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.