smaak
Nederlands
Woordafbreking
- smaak
Zelfstandig naamwoord
smaak m
- zintuig waarmee men mee proeft
- gewaarwording bij het proeven van eten en drank
- bepaalde subjectieve voorkeur
Vertalingen
2. gewaarwording bij het proeven van eten en drank
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smaken |
smaak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smaken
- Ik smaak.
- gebiedende wijs van smaken
- Smaak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smaken
- Smaak je?
Gangbaarheid
- Het woord smaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'smaak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.