mandarijn
Nederlands
Woordafbreking
- man·da·rijn
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘Chinese ambtenaar’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mandarijn | mandarijnen |
verkleinwoord | mandarijntje | mandarijntjes |
Zelfstandig naamwoord
mandarijn m
- (fruit) Citrus reticulata
Citrus reticulata var. 'mandarine' Citrus x tangerina een citrusvrucht - (geschiedenis) hoge ambtenaar in het keizerlijke China
Vertalingen
1. Een citrusvrucht
Gangbaarheid
- Het woord mandarijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mandarijn' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.