luis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- luis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Verwant met het Engelse louse en het Duitse Laus.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luis | luizen |
verkleinwoord | luisje | luisjes |
Zelfstandig naamwoord
luis v/m
- (insecten) een meestal vleugelloos insect dat parasiteert op plant, mens en dier
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een meestal vleugelloos insect dat parasiteert op plant, mens en dier
Gangbaarheid
- Het woord luis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'luis' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.