levendig
Nederlands
Woordafbreking
- le·ven·dig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beweeglijk’ voor het eerst aangetroffen in 1399 [1]
- afgeleid van levend met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | levendig | levendiger | levendigst |
verbogen | levendige | levendigere | levendigste |
partitief | levendigs | levendigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
levendig
- vol opgewekte drukte
- Het levendige gesprek nam een verrassende wending.
- voor de geest kunnende halen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [1] druk, kras, kwiek, onstuimig, opgewekt, rap, tierig, vief, vrolijk, wakker, zwierig
- [2] hevig, innig
Vertalingen
1. vol opgewekte drukte
Gangbaarheid
- Het woord levendig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'levendig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.