innig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in of uit iemands binnenste’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • afgeleid van in (bijwoord) met het achtervoegsel -ig [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inniginnigerinnigst
verbogen innigeinnigereinnigste
partitief innigsinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

innig

  1. van binnen gevoeld, intiem, vurig, zeer.
    • Zij hebben na 25 jaar huwelijk nog steeds een innige en liefdevolle relatie met elkaar. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord innig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.