management
Nederlands
Woordafbreking
- ma·nage·ment
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bestuur van een onderneming’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | management | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
management o
- (bedrijfskunde) de leiding van een organisatie, de verzameling managers
- De laatste jaren merken wij dat ons werk door de regeldrang van het management praktisch onmogelijk wordt gemaakt
- (bedrijfskunde) de activiteit van het besturen van een organisatie
Synoniemen
- [1] bedrijfsleiding, bestuur, directie, leiding
- [2] administratie, beheer
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. de leiding van een organisatie, de verzameling managers
2. de activiteit van het besturen van een organisatie
Gangbaarheid
- Het woord management staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'management' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.