legeren
Nederlands
Uitspraak
- [1]: Geluid: légeren (hulp, bestand)
- [1]: IPA: /'leɣərən/
- [2]: Geluid: legéren (hulp, bestand)
- [2]: IPA: /lə'ɣɪːrən/
Woordafbreking
- le·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een verblijfplaats verschaffen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]
- afgeleid van leger met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
legeren /'leɣərən/ |
legerde /'leɣərdə/ |
gelegerd /ɣə'leɣərt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
légeren
- overgankelijk een leger inkwartieren
- Deze troepen waren bij de grens gelegerd.
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits in de betekenis van ‘alliëren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
- afgeleid van het Duitse legieren met het achtervoegsel -eren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
legeren /lə'ɣɪːrən/ |
legeerde /lə'ɣɪːrdə/ |
gelegeerd /ɣələ'ɣɪːrt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
legéren
- overgankelijk verschillende metalen tot een verbinding samensmelten
- Hij legeerde goud met zilver en verkreeg zo elektrum.
Gangbaarheid
- Het woord legeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'legeren' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.