idioterie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • idi·o·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord idioterie idioterieën
verkleinwoord idioterietje idioterietjes

Zelfstandig naamwoord

idioterie v

  1. (pejoratief) volstrekte dwaasheid
    • Sinnepoppen vertolkt qua thematiek de euforie van de nieuwe welstand. Winst is een eerbaar gegeven, verspilling en gemakzucht zijn idioterie en `Die wat spaert / die wat heeft'. [1] 
    • Een door God gegeven, hemels-muzikaal talent: dat is Mozart. Tegenover hem staat de aardse ploeteraar: dat is tijdgenoot Salieri. Dit artistieke duel kreeg bekendheid door de film Amadeus (1984), naar libretto en toneelstuk van Peter Schaffer. Vincent Rietveld en Marien Jongewaard van respectievelijk De Warme Winkel en Nieuw West ontheiligen met hun Amadeus de iconische status van de film. Beurtelings bizar en wreed, groots en vol idioterie komt de schrijnende tegenstelling geleidelijk naar voren.[2]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord idioterie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Geerdink, Nina Jos Joosten, Johan Oosterman De Leeslijst 2015 ISBN 978-94-6004207-2 pagina 71
  2. NRC 30 januari 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.