flauwekul

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flau·we·kul
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kletspraat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1989 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord flauwekul -
verkleinwoord flauwekulletje flauwekulletjes

Zelfstandig naamwoord

flauwekul m

  1. (informeel) onzin
Synoniemen
Verwante begrippen
  • nonsenspoëzie, zot
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord flauwekul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.