dwaasheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dwaas·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dwaasheid dwaasheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dwaasheid v

  1. de toestand van dwaas zijn
    • Dat is de dwaasheid gekroond. 
  1. een dwaze handeling
    • Hij beging opnieuw dwaasheden, waarvoor hij zwaar gestraft werd. 

Gangbaarheid

  • Het woord dwaasheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord dwaasheid dwaashede

Zelfstandig naamwoord

dwaasheid

  1. dwaasheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.