gekkigheid
Nederlands
Woordafbreking
- gek·kig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van gekkig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekkigheid | gekkigheden |
verkleinwoord | gekkigheidje | gekkigheidjes |
Zelfstandig naamwoord
gekkigheid v
- Dwaasheid, zotheid, idioterie.
- Hij wist van gekkigheid niet meer wat hij moest doen.
Gangbaarheid
- Het woord gekkigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gekkigheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.