hul

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hul    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hul

Werkwoord

vervoeging van
hullen

hul

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hullen
    • Ik hul. 
  2. gebiedende wijs van hullen
    • Hul! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hullen
    • Hul je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
  enkelvoud meervoud
bijvoeglijk zelfstandig bijvoeglijk zelfstandig
1e persoon mymyneonsons s'n
2e persoon
(informeel)
joujounejul
julle
julle s'n
2e persoon
(formeel)
uu s'nuu s'n
3e persoon
(mannelijk)
sysynehul
hulle
hulle s'n
3e persoon
(vrouwelijk)
haarharehul
hulle
hulle s'n
3e persoon
(onzijdig)
sysynehul
hulle
hulle s'n
Achtergeplaatste vormen
ses'n

Bezittelijk voornaamwoord

hul

  1. hun
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.