grootheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootheid grootheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

grootheid v

  1. (wiskunde) zaak in zoverre die voor vermeerdering en vermindering vatbaar is, iets meetbaars en/of kwantificeerbaars
  2. belangrijk personage
Hyponiemen
  • [1] extensieve grootheid, handelsgrootheid, hoegrootheid, intensieve grootheid, wortelgrootheid
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grootheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.