haul

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /hɔːl/
Woordafbreking
  • haul
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse woord "halen".
vervoeging
onbepaalde wijs to haul
he/she/it hauls
verleden tijd hauled
voltooid
deelwoord
hauled
onvoltooid
deelwoord
hauling
gebiedende wijs haul

Werkwoord

haul

  1. onovergankelijk iemand of iets slepen
  2. overgankelijk slepen
  3. onovergankelijk iemand of iets trekken
  4. overgankelijk trekken
  5. overgankelijk, (juridisch) oppakken
  6. overgankelijk, (juridisch) voorleiden
  7. overgankelijk, (mijnbouw) delven
  8. onovergankelijk, (scheepvaart) de koers van een vaartuig veranderen om dichter bij de wind te zeilen
  9. onovergankelijk, (scheepvaart) treilen
  10. onovergankelijk, (verkeer) transporteren
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1]: haul away
  • [3]: haul ass (VS)
  • [3]: haul down
  • [3]: haul out
  • [4]: haul off
  • [5]: haul in (VS)
  • [6,8]: haul up
  • [8]: haul round
  • [8]: haul to
enkelvoud meervoud
haul hauls

Zelfstandig naamwoord

haul

  1. buit
  2. opbrengst
  3. rooftocht
  4. (visserij) vangst
  5. (verkeer) goederenvervoer
  6. (verkeer) wagenvracht
  7. (verkeer) weglengte


Welsh

enkelvoud meervoud
haul heuliau

Zelfstandig naamwoord

haul m

  1. (astronomie) zon
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.