opbrengst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opbrengst    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /'ɔbrɛŋst/
    • (Limburg): /'ɔbrɛŋs/
Woordafbreking
  • op·brengst
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het voortgebrachte’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
  • Naamwoord van handeling van opbrengen met het achtervoegsel -st [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord opbrengst opbrengsten
verkleinwoord opbrengstje opbrengstjes

Zelfstandig naamwoord

opbrengst v [3]

  1. dat wat opgebracht wordt, de baat die men heeft van zijn activiteiten
    • De opbrengst van deze inzamelingsactie was buitengemeen groot. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • opbrengsteigendom, opbrengsthuis, opbrengstprijs, opbrengstverlies
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opbrengst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.