visserij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·se·rij
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van vissen met het achtervoegsel -erij of afgeleid van visser met het achtervoegsel -ij
enkelvoud meervoud
naamwoord visserij visserijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

visserij v

  1. het vangen van vis of andere organismen (weekdieren, schaaldieren, schelpdieren, zoogdieren, algen, zeewier) uit het water, al of niet als broodwinning
    • In de visserij wordt al geëxperimenteerd met het gebruik van pingers.[1] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord visserij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.