gries

Nederlands

Uitspraak

Geluid: gries (hulp, bestand)

Woordafbreking

gries

Woordherkomst en -opbouw

[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gries	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

gries o [2]

gruis, zand
(voeding) griesmeel

Afgeleide begrippen

grieskuiken, griesmeel, griessuiker

Gangbaarheid

Het woord gries staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gries' herkend door:

78 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Achterhoeks

Uitspraak

IPA: /ɣris/

Bijvoeglijk naamwoord

gries

(kleur) grijs; de kleur grijs hebbend

Limburgs

Uitspraak

IPA: /ˈɣriːs/ (Etsbergs)

Bijvoeglijk naamwoord

gries

(kleur) grijs

Zelfstandig naamwoord

gries o

(kleur) grijs

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind
nominatief	gries	chries	-	-	griezer	chriezer	-	-
genitief	griezès	chriezès	-	-	griezer	chriezer	-	-
locatief	griezes	chriezes	-	-	griezese	chriezese	-	-
datief	grieze	chrieze	-	-	griezer	chriezer	-	-
accusatief	gries	chries	-	-	griezer	chriezer	-	-

Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

gries

(kleur) grijs; de kleur grijs hebbend
slim, sluw, listig

Synoniemen

grau
intelligent, dördrieven, klook, slau

Oost-Fries

Bijvoeglijk naamwoord

gries

(kleur) grijs; de kleur grijs hebbend
slim, sluw, listig

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.