listig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lis·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen listiglistigerlistigst
verbogen listigelistigerelistigste
partitief listigslistigers-

Bijvoeglijk naamwoord

listig

  1. in staat en bereid om iemand te misleiden
    • Een listige danser bestal afgelopen nacht een 21-jarige Brusselaar in de Zeelstraat[2] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • listigaard, listigheid, listiglijk
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord listig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.