intelligent
Nederlands
Woordafbreking
- in·tel·li·gent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstandig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1808 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | intelligent | intelligenter | intelligentst |
verbogen | intelligente | intelligentere | intelligentste |
partitief | intelligents | intelligenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
intelligent
- met een goed verstand of daarvan blijk gevend
- Hij is een zeer intelligente jongeman.
Vertalingen
1. met een goed verstand of daarvan blijk gevend
Gangbaarheid
- Het woord intelligent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intelligent' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: intelligent (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ɪnˈtɛlɪdʒənt/
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
intelligent | more intelligent | most intelligent |
Frans
Uitspraak
- Geluid: intelligent (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | intelligent | intelligents |
vrouwelijk | intelligente | intelligentes |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.