get
1. kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen
Nederlands
Uitspraak
- [tussenwerpsel] en [zelfstandig naamwoord 1]ː
- [zelfstandig naamwoord 2]ː
Woordafbreking
- get
Woordherkomst en -opbouw
Tussenwerpsel
get
- uitroep van afkeer, vaak gebruikt om ontsteltenis uit te drukken
Verwante begrippen
- getverdemme
1. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | get | getten |
verkleinwoord | - | - |
2. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | get | gitien (Hebreeuws) getten (Jiddisj) |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
get v/m
- (kleding) kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen
- (Jiddisch-Hebreeuws) schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt
Vertalingen
2. schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt
Gangbaarheid
- Het woord 'get' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- TLFi, Le Trésor de la langue française informatisé (1971-1994) op website cnrtl.fr; geraadpleegd 2017-05-06
- Middelnederlandsch Woordenboek
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Engels
Woordafbreking
- get
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord geta.
Naar frequentie | 44 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to get |
he/she/it | gets |
verleden tijd | got |
voltooid deelwoord |
[[got<br />gotten]] |
onvoltooid deelwoord |
getting |
gebiedende wijs | get |
Werkwoord
get
- «I got a new bike for Christmas.»
- Ik heb voor de Kerst een nieuwe fiets gekregen.
- «I got a new bike for Christmas.»
- worden
- «Have you got any money?»
- Heb je wat geld?
- «Have you got any money?»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.