overschoen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·schoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overschoen overschoenen
verkleinwoord overschoentje overschoentjes

Zelfstandig naamwoord

overschoen m

  1. (schoeisel) een (vaak rubberen) schoen die ter bescherming tegen nat en vuil over een andere wordt aangetrokken
  2. condoom (uit: Mieters! Door Wim Daniels)
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord overschoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.