geodesie
Nederlands
Woordafbreking
- geo·de·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘theoretische landmeetkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Van het Griekse γεωδαισία - geodaisia, "onderdeel van de Aarde"
- afgeleid van het Franse géodésie (met het voorvoegsel geo- en met het achtervoegsel -ie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geodesie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
geodesie v
- (wetenschap) een aardkunde die gericht is op de bepaling van de vorm en de afmetingen van de aarde
- Hij studeert geodesie in Groningen.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord geodesie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geodesie' herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen. |
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /gɛjɔdɛːzɪjɛ/
Zelfstandig naamwoord
geodesie v
- (verouderd) (wetenschap) (aardrijkskunde) geodesie; een aardkunde die gericht is op de bepaling van de vorm en de afmetingen van de aarde
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | geodesie | geodesie |
genitief | geodesie | geodesií |
datief | geodesii | geodesiím |
accusatief | geodesii | geodesie |
vocatief | geodesie | geodesie |
locatief | geodesii | geodesiích |
instrumentalis | geodesií | geodesiemi |
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- geodet m bezield
- geodetka v
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.