gemoedelijk
Nederlands
![](../I/m/Gezellig_picknicken.jpg)
gemoedelijk aan het picknicken
Woordafbreking
- ge·moe·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘genoeglijk, gezellig’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
- afgeleid van gemoed met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gemoedelijk | gemoedelijker | gemoedelijkst |
verbogen | gemoedelijke | gemoedelijkere | gemoedelijkste |
partitief | gemoedelijks | gemoedelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gemoedelijk [3]
- Voor een vriend gaat geen omweg te ver, zei vorst Vasili, op zijn gewone snelle, zelfverzekerde en gemoedelijke toon. Dit is mijn tweede zoon, ik hoop dat hij op uw genegenheid mag rekenen. [4]
- Gemoedelijk, ontspannen en vooral erg Brabants was het feestje voor de koning in Tilburg met Roy Donders, Nol Havens en Guus Meeuwis.[5]
Gangbaarheid
- Het woord gemoedelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gemoedelijk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "gemoedelijk" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- gemoedelijk op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tolstoj, L.N. Oorlog en Vrede Vertaald uit het Russisch door Yolanda Bloemen en Marja Wiebes 2006 ISBN 9028240462 pagina pagina 288
- Volkskrant 27 april 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.