gezellig
Nederlands
Woordafbreking
- ge·zel·lig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘knus’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afleiding van gezel met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gezellig | gezelliger | gezelligst |
verbogen | gezellige | gezelligere | gezelligste |
partitief | gezelligs | gezelligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gezellig
- sociaal aangenaam
- Wat een gezellig diner!
- knus
- Dit is een gezellige kamer.
- leuk, onderhoudend
- Dit is een gezellige brief.
Opmerkingen
- Het woord is moeilijk te vertalen in andere talen. Denk bijv. aan: gezellig dat je er bent! Wat is het hier gezellig!
Afgeleide begrippen
- gezelligheid, gezelligheidsdier, gezelligheidsleven, gezelligheidsmens, gezelligheidsvereniging
Vertalingen
1. sociaal aangenaam
2. knus
3. leuk, onderhoudend
Gangbaarheid
- Het woord gezellig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gezellig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.