gezellig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezellig    (hulp, bestand)
  • IPA: /χəˈzɛləx/
Woordafbreking
  • ge·zel·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘knus’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Afleiding van gezel met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gezelliggezelligergezelligst
verbogen gezelligegezelligeregezelligste
partitief gezelligsgezelligers-

Bijvoeglijk naamwoord

gezellig

  1. sociaal aangenaam
    • Wat een gezellig diner! 
  1. knus
    • Dit is een gezellige kamer. 
  1. leuk, onderhoudend
    • Dit is een gezellige brief. 
Opmerkingen
  • Het woord is moeilijk te vertalen in andere talen. Denk bijv. aan: gezellig dat je er bent! Wat is het hier gezellig!
Afgeleide begrippen
  • gezelligheid, gezelligheidsdier, gezelligheidsleven, gezelligheidsmens, gezelligheidsvereniging
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gezellig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

gezellig

  1. gezellig


Veluws

Bijvoeglijk naamwoord

gezellig

  1. gezellig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.