bezadigd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·za·digd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bedaard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bezadigdbezadigdermeest bezadigd
verbogen bezadigdebezadigderemeest bezadigde

Bijvoeglijk naamwoord

bezadigd

  1. bedaard, ingetogen
    • De opgewonden jongen werd in de loop van de tijd een bezadigde oude en wijze man. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezadigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.