bezadigd
Nederlands
Woordafbreking
- be·za·digd
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bedaard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezadigd | bezadigder | meest bezadigd |
verbogen | bezadigde | bezadigdere | meest bezadigde |
Bijvoeglijk naamwoord
bezadigd
- De opgewonden jongen werd in de loop van de tijd een bezadigde oude en wijze man.
Gangbaarheid
- Het woord bezadigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezadigd' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.