makkelijk
Nederlands
Woordafbreking
- mak·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eenvoudig’ voor het eerst aangetroffen in 1327 [1]
- afgeleid van gemak met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
- afkorting van gemakkelijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | makkelijk | makkelijker | makkelijkst |
verbogen | makkelijke | makkelijkere | makkelijkste |
partitief | makkelijks | makkelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
makkelijk
- niet moeilijk, waar weinig moeite en inspanning voor vereist is
Vertalingen
1. niet moeilijk, waar weinig moeite en inspanning voor vereist is
Gangbaarheid
- Het woord makkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'makkelijk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.