gehoorgestoord
Nederlands
Woordafbreking
- ge·hoor·ge·stoord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gehoor en gestoord
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gehoorgestoord | gehoorgestoorder | gehoorgestoordst |
verbogen | gehoorgestoorde | gehoorgestoordere | gehoorgestoordste |
partitief | gehoorgestoords | gehoorgestoorders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gehoorgestoord [1]
- Het Rudolf Mees Instituut, waar Ghobrial voor werkt, telt onder zijn leerlingen ruim zestig procent gehoorgestoorde allochtonen. Dat percentage is hoger dan verwacht op grond van de demografische gegevens. Slechtere medische voorzieningen in het land van herkomst, rodehondinfecties, maar ook aangeboren afwijkingen door een huwelijk met een bloedverwant - wat in de islamitische cultuur heel gewoon is - verklaren het hoge percentage. [2]
- Ook lijkt men tijdelijk gehoorgestoord te zijn, omdat de teksten - ook als er geen verkeer passeert - op veel luidere toon worden uitgesproken dan nodig.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gehoorgestoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Mariël Croon 19 februari 2000
- Volkskrant Jan Kuitenbrouwer 3 augustus 2000
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.