gehorig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ho·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van gehoor met het achtervoegsel -ig
  • Naamwoord van handeling van horen met het voorvoegsel ge- en met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gehoriggehorigergehorigst
verbogen gehorigegehorigeregehorigste
partitief gehorigsgehorigers-

Bijvoeglijk naamwoord

gehorig

  1. met slechte of niet functioneren geluidsisolatie zo dat je de geluiden uit andere kamers kunt horen
    • In het gehorige hotel kon je alle geluiden uit de buurkamers horen. 
Afgeleide begrippen
  • gehorigheid

Gangbaarheid

  • Het woord gehorig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.